Meditatie 

 

 

…De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen; de Naam des HEEREN zij geloofd.

Job 1: 21b

 

DANKDAG VOOR JOB

Soms is het echt een waagstuk om op te roepen dankdag te houden. Vooral in het leven van mensen die in het achterliggende jaar veel verliezen hebben geleden. Toch geldt hier ook wat de Heere Jezus een keer tegen Zijn discipelen zei: ‘wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God’.

 

Schijnbaar onmogelijk

Hier is iemand aan het woord, die bijna alles op één dag kwijtraakte. Zijn personeel werd gedood door de Sabeeërs, zijn vee geroofd, zijn schapen en herders getroffen door de bliksem, zijn kamelen gestolen door de Chaldeeën en zijn knechten door hen gedood, het huis waar zijn kinderen verbleven werd gegrepen door een sterke woestijnwind en allen kwamen om. Wie overkomt dit? En waarom? Wie wordt er zo zwaar gestraft?

Het is Job, van wie Gods Woord getuigt, dat hij oprecht, vroom, godvrezende was, wijkende van alle kwaad. Een man die Gods gunst mocht genieten. Moet hem dat allemaal overkomen? We kunnen begrijpen dat zijn vrouw opstandig wordt en Job aanspoort om God vaarwel te zeggen. Je zou er onder bezwijken. Uiteraard was zijn vrouw ook dankbaar geweest, toen zij samen met Job zo gezegend werd. Een week geleden zal ze nog gezegd hebben tegen haar man Job: “dat heeft de HEERE ons allemaal gegeven.” Dat wil immers elk mens wel, de goede gaven van God ontvangen, om er vervolgens over te beschikken. Maar nu alles in één keer afgenomen is, komt de eigenlijke gezindheid tegenover God bij haar openbaar. En zien we dat de ware dankbaarheid niet op de akker van ons hart groeit. Daar groeit opstand en ongenoegen tegenover God. Maar, o wonder van genade, de Heilige Geest verheerlijkt toch Gods Naam in deze schijnbaar onmogelijke omstandigheden om dankdag te houden.

 

Wonderlijk mogelijk

Toen Job al deze berichten hoorde, was hij wel zeer bedroefd. Hij onderging dit leed niet als een stoïcijn. Hij stond op en scheurde zijn overkleed, schoor zijn haar en viel op de grond en boog zich neer. In die houding van smart en ontzetting, roept hij het uit: “naakt ben ik uit mijner moeders buik gekomen en naakt zal ik daarheen wederkeren. De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen; de naam des HEEREN zij geloofd.” Hij is zich ervan bewust dat hij alles kwijt is, maar God is hij niet kwijt. Door het geloof raakte hij niet in paniek, ziende op de wil van God in zijn leven. Hij voelde de hand van God in deze slagen. Hij zag dat het niet alleen in voorspoed, maar ook in tegenspoed gaat om de eer van God. Hij zag wat hij nog wel had: een gezond lichaam, een vrouw, een bedaarde ziel, een onderworpen hart. Hij zag dat God hem rijk had gemaakt en dat Hij het nu van hem afneemt, om bereid te zijn naakt terug te keren in het graf. Daar eindigt hij niet in, maar hij prijst de naam des HEEREN. Job beschuldigt God niet van wreedheid. Hij belijdt Gods vrijmacht, rechtvaardigheid, wijsheid en hij proeft in dit alles Gods barmhartigheid.

 

Hoe kun je zo dankdag houden? Dat groeit absoluut niet op de akker van ons hart. Dat kan alleen door genade. Hier komt het wonderlijke werk van de Heilige Geest openbaar. Hij is het die mij leert buigen onder Gods weg. Hij is het die mij stil maakt voor Zijn Aangezicht. Niet in doffe berusting, maar in stille aanbidding van verwondering, dat Hij het wel zal maken in de moeilijke omstandigheden, waarin ik terechtgekomen ben. Dit kan alleen door het geloof, ziende op de grootste Lijder, die onder Gods straffende hand heeft geleden. Zo heeft Hij voor Zijn volk Gods vaderlijke kastijdingen verworven, opdat zij te midden van de grootste smarten in de HEERE gerust mogen zijn.

 

Hebt u wel eens iets geproefd van dit geheim? Dat je echt mag beleven wat we lezen van Job: “In dit alles zondigde Job niet en schreef Gode niets ongerijmds toe. “(Job 1: 22)

 

Ds. K. Visser