En het geschiedde, als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in de hemel.

 

Lukas 24: 51

 

HEMELVAART

Bij dit afscheid is geen traan gelaten. De discipelen keren naar Jeruzalem terug met grote blijdschap. Normaal is het hart bij het afscheid nemen van geliefden vervuld met weemoed en verdriet. Het geheim van de blijdschap bij de Hemelvaart is Zijn zegenende Handen. In de kribbe van Bethlehem waren het kinderhanden, nu handen van een volwassene met een litteken! En dat litteken predikt de volle zegen van het evangelie. Het is de zegepraal van het Kruis. Daarom zijn het zegenende Handen. Een eeuwig thuiskomen voor een geestelijk dakloze. Voor een banneling. Hij gaat heen om plaats te bereiden in de hemel voor Zijn discipelen.  Het zijn dure plaatsen. Ze hebben Zijn leven gekost. Het litteken duidt aan dat de vloek is weggedragen. De vloek veranderd in een zegen.

Hemelvaart betekent allereerst feest voor Christus Zelf. Lijden en sterven heeft Hij achter Zich. Zijn werk is voltooid. Het is de kroon op Zijn Middelaarswerk.

“En het geschiedde, als Hij hen zegende…” Dit is geen wens, maar een daad. Wij kunnen elkaar slechts de zegen toewensen, maar als Hij Zijn handen zegenend over hen uitbreidt, ontvangen zij tegelijkertijd de zegen.

Deze zegen houdt de vervulling in van de belofte: “En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld.” Matth. 28: 20. De Hemelvaart is voor Christus verheerlijking en voor Zijn discipelen winst. Christus gaat met Zijn algenoegzame Offerande naar de hemel opdat zelfs

’t wederhorigst kroost altijd bij Hem zou wonen. Deelt u ook in de zegen van Hemelvaart? Velen hebben een gedoopt voorhoofd, maar zij missen de besnijdenis des harten. Zij hebben nooit echt Hemelvaartsdag gevierd.

Gaat het over u? Dan hebt u niet de waarheid gekocht. Dan kent u geen ware vreugde. Hoogstens wat kunstmatige vreugde en genotscultuur. U bent diep te beklagen. U koestert harde gedachten van God, maar u kent niet de voorsmaken van de hemel. U bent niet meer dan een godsdienstig mens, ten diepste gaat u, ondanks al uw godsdienst op in ijdelheid en lichtzinnigheid. U bent weggezonken in ongerechtigheid en vleselijke gerustheid. Ik vraag u: moet dat zo doorgaan tot u weggevaagd zult worden met de bezem des verderfs naar de buitenste duisternis? Bidt toch gedurig en onophoudelijk of de Heere u door Zijn almachtige en milde Handen wil zetten op de brede heirbaan van Zijn Koninkrijk. “En het geschiedde als Hij hen zegende…”.

Zo kunnen zij in de opperzaal bidden om de komst van de Heilige Geest. Die zal hen aangorden. Hen wacht een grote taak, zij moeten Zijn getuigen zijn. Hun getuigenis zal hen echter niet in dank worden afgenomen. Getuige zijn, krijgt al spoedig de klank van martelaar zijn.

De mensen zitten niet op het Evangelie te wachten. Overal tegenstand en verzet. Maar bij velen zal door de liefde Gods het taaie verzet stukbreken. Dat kan alleen de Heere. Maar zij moeten getrouw zijn en moeten met de moed van een leeuw de banier van het Evangelie planten in alle creaturen. Gelukkig ieder die zijn ongeluksstaat en doodsstaat heeft leren kennen en bewenen. Wat is het nodig dat we door hartvernieuwende genade onszelf in onze ware gedaante leren kennen. Dat is de gedaante van Adam! Dan zult u ook mogen zeggen: “Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” Dan zal dat litteken in Zijn zegenende Handen u duidelijke taal spreken. Daarom kan Hij zegenen. En daarom alleen. En dat sluit alles van de mens uit. Dat leer ik pas verstaan wanneer ik inleef enkel vloek en doem te zijn. Stof en stank. “En het geschiedde als Hij hen zegenende.” Het betekent toekomst voor verlorenen en zaligheid voor rampzaligen. Als het Hoofd in de hemel is, zijn de leden van het Lichaam van Christus hemelsgezind. Maar wat is het vaak daar ver vandaan. Het wordt slechts beoefend in een stervend leven. Hoe meer ik sterf, hoe meer ik leef. Hoe meer ik sterf, hoe meer ik ook zing: “ ‘k Zal dan gedurig bij U zijn!” Een godzalig predikant drukte het zó uit: “als ik in de hemel kom zal ik het diepst bukken van allemaal, maar mijn stem zal boven alles uitklinken: “Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed”.

 

Ds. P. Beekhuis 1935 – 1993