Mijn ziel is begerig en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven des HEEREN;……

Psalm 84: 3a

VERLANGEN NAAR GODS HUIS

Wat kunnen we na de vakantie weer naar ons eigen huis verlangen. Het spreekwoord zegt: “Oost west, thuis best.”
De dichter van Psalm 84 verlangt naar Gods huis. Hij heeft een vurig verlangen naar de Heere. Hij wil Hem zo graag ontmoeten in Zijn huis

Gewekt verlangen
Dat is niet vanzelfsprekend.
Integendeel! Van huis uit haten we God en de naaste. We kunnen en willen niet anders. En het erge is dat wij er nog niet eens last van hebben. Tenzij genade in ons leven verheerlijkt wordt. Ja, als de liefde van God in ons hart wordt uitgestort, krijgt de Heere de eerste plaats in ons leven. Dan beminnen we ook Zijn huis. Dan ademen we op in Gods huis, waar de bediening van de verzoening plaatsvindt. Dan mag het bij tijden ervaren worden dat de Heere Zelf in de prediking meekomt. Dat Hij heilig is wonende onder de lofzangen Israëls (Ps. 22: 4). Geen wonder dat er dan doordeweeks wel eens verlangd wordt om de voorhoven des HEEREN in te treden.
Wat zijn we leeg en arm als we alleen maar leven voor ons eigen huis en goed. Wat zijn we te betreuren als er bij ons geen oprecht verlangen naar de Heere en Zijn huis is. Dan kunnen we wel trouwe kerkgangers zijn, maar ons hart is niet gericht op de Heere en Zijn dienst. Het zegt ons ten diepste niets. O, zou het dan niet de hoogste tijd worden om te vragen of de Heere dat verlangen naar Hem wil geven? Vraag erom! Hij wil erom gebeden zijn.

Vurig verlangen
De dichter is geen mens die niet warm loopt voor de dienst van de Heere, het is niet iemand die in de dienst verveeld om zich heen zit te kijken. Slapen in de dienst is er niet bij. Praten onder het zingen –
zoals wel gedaan wordt – het zou hem bedroeven. Bedroeven wan de Heere wordt niet geëerd. Makkelijk thuisblijven is iets wat hij verafschuwt. Hij wil zijn waar de HEERE woont.
Heel zijn leven concentreert zich op de voorhoven van de HEERE en de plaats waar God woont. Als hij heeft uitgezongen dat de woningen van God lieflijk zijn, blijft het verlangen branden in zijn hart, hij roept het uit: “Mijn ziel is begerig en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven van de HEERE.”         
Mijn ziel verlangt…. Hij verlangt naar Gods nabijheid en gemeenschap. Hij kan het bijna niet meer uithouden. Hij staat als het ware in brand voor zijn God.

Er zijn mensen die begeren hartstochtelijk naar zaken van materiële waarde. De dollartekens staan bij wijze van spreken in hun ogen. Zij dromen van goud en geld. Andere zijn vervuld met seksuele hartstocht die brandt in hun ogen. Hiervan geldt: “Gij zult niet begeren”. Maar de begeerte van de dichter is van hoger gehalte. Hij is vol van verlangen om de Heere in Zijn huis te ontmoeten. Zoals dit ook bij de dichter van Psalm 27 herkenbaar is. “Eén ding heb ik van de HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de lieflijkheid des HEEREN te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel.”

Herkenbare trek dus bij hen die de HEERE vrezen. Is dit begeren, dit vurig verlangen er bij u, bij jou? Wellicht was het vroeger zo, maar moet u nu belijden dat er zo’n dorheid bij u gevonden wordt. O, klaag dan uw nood uit voor God, voor de levende God. Hij is machtig en gewillig om u uit deze dorheid te verlossen.
Maar die zondige begeerten dan? Daar weet de Heere wel raad op. Hij kent uw verdorven hart.
Eeuwen geleden reeds heeft Hij de belofte van de verzoening van de zonden laten verkondigen en zelfs in tabernakel en tempel laten zien. Denk aan het brandofferaltaar. Vergeet vooral niet dat onder het Nieuwe Testament Gods Zoon die zonde heeft verzoend. Ja, Zijn hart was vol begeerte om zondaren van hun boze onreine begeerten te verlossen. Door de Heilige Geest wil Hij u in zijn verlossende genade doen delen. Vraag erom!

Volmaakt verlangen
Er is slechts Eén die volmaakt verlangde naar God, Zijn Vader. Hij werd verteerd in de dienst van God. Hij die zonder zonde is, is “opgebrand” in de dienst van God. Hij sprak uit: “De ijver van Uw huis heeft mij verteerd.” Zó beantwoordde Hij in alles aan de wil van God. Zó voldeed Hij aan Gods recht, zodat zondaren vol onreine begeerten door Hem met God verzoend kunnen worden en oprecht verlangen kunnen ontvangen naar de Heere en Zijn huis. Daarom is er geen geldig excuus voor blijvende afkerigheid en lauwheid. Daarom:

Vraagt naar de Heere en Zijn sterkte…. Zoekt Zijn aangezicht geduriglijk. En: Ga met vreugde in ’t huis van God.

Ds. G.J. Capellen