Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een vermoeide ziel.

Spreuken 25: 25

 

KOUD WATER

Het is vakantietijd. Misschien gaat u wel op reis, we zoeken de zon op. Na een vermoeide reis wil je wel even wat drinken. Eigenlijk is er geen betere dorstlesser dan fris water. Heerlijk verkwikkend.

In de tijd van de Bijbel wisten ze dat ook, zelfs beter dan wij. En de verkwikking die genoten wordt wanneer een vermoeide reiziger koel water kan drinken, wordt in deze spreuk vergeleken met de geestelijke verkwikking die een goede tijding uit een ver land biedt aan vermoeide mensen.

We kennen de geschiedenis van Jozef in Egypte. Door zijn vader en zijn broers was hij dood gewaand. Maar toen de broers terugkwamen uit Egypte en hun oude vader konden melden: “Jozef leeft nog en is regeerder in heel Egypteland!” was het voor Jakob bijna te veel om te kunnen geloven. Hij bezweek bijna onder de blijdschap door deze goede tijding uit een ver land.

Het Evangelie is de allerbeste tijding. Goed nieuws voor slechte mensen. Door de zonde hebben wij ons van God vervreemd en de toegang tot de eeuwige zaligheid verspeeld. Er is geen beginnen meer aan. De mens probeert wel wat, door godsdienstige werken, maar dat is uiterst vermoeiend. En het levert niets op. Het brengt ons dieper in de schuld. Van waar moet mijn hulp komen?

Kijk, daar komt een koerier. Stel je een arme Roemeense familie voor, ze hebben honger, hebben geldgebrek, ze hebben geen kleding. Geheel onverwacht wordt er op hun adres een pakketje afgeleverd door een koeriersdienst. Het pakketje komt uit een ver land en blijkt tot hun verrassing juist datgene te bevatten waar ze zo dringend behoefte aan hebben: voedsel, kleding, geld. Hoe denkt u dat ze zullen reageren?

Hebt u zo weleens op de prediking van het Evangelie gereageerd? Want dat is de allerbeste tijding uit een heel ver land. Het komt uit de hemel. Dat is zo ver, daar kunnen wij helemaal niet (meer) komen. Te ver. Daar is geen ticket voor te koop.

Waarom is het zo’n ver land? Dat is het niet altijd geweest. Het komt doordat wij zelf zo ver van huis zijn geraakt, door de zonde. Zo ver van huis, zo van God vervreemd, zo verkleefd aan deze wereld, en het burgerschap van ons oorspronkelijke vaderland verloren. “Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, door Zijn grote liefde waarmede Hij ons heeft liefgehad, ook toen wij dood waren door onze misdaden…” (Ef. 2: 4 – 5) komt ons in het verre land van onze vervreemding en vijandschap opzoeken met Goed Nieuws. De koeriers staan elke zondag op de preekstoel. Laat u met God verzoenen! Er is een gewillige en bekwame Zaligmaker Die geen hopeloze gevallen kent. Hij ontsluit de toegang naar dat verre land, dat weer uw vaderland wordt. Naar het Vaderhuis en het Vaderhart van God.

Waar zoekt u verkwikking voor uw vermoeide en dorstige ziel? Waar kan uw onrustige hart de ware rust vinden? Geen enkele vakantiebestemming kan het u geven. Het Evangelie van vrije genade wel. En wie eenmaal van dit frisse water heeft geproefd, wil er meer van ontvangen. Daar is geen gebrek aan. Het is een immervloeiende fontein. “O alle dorstigen, komt tot de wateren….” Laat uw portemonnee maar thuis, er is al voor betaald. Door Iemand anders.

Heeft de Heere Jezus Zelf niet gezegd: “Wie in Mij gelooft zal nooit meer dorsten?” Zielsverzadigend Evangelie! En dit is nog maar de voorsmaak. Want het beste komt nog, als de vermoeide pelgrims thuiskomen. De verzadiging der vreugde voor Zijn aangezicht. Dan zal ten volle vervuld worden: “Hij sprak tot Mij: het is geschied. Ik ben de Alfa en de Oméga, het Begin en het Einde. Ik zal de dorstige geven uit de fontein van het water des levens om niet.”

 

Ds. H. Korving